Geschiedenis van het Hof van Putten

Ontstaan

Al in 1248 dateerde Nicolaas I van Putten een oorkonde vanuit zijn huis in Geervliet. Hoewel hij het land van Putten toen nog bestuurde vanuit het slot Puttensteyn in de huidige Hoekse Waard, bezat hij dus al een huis in Geervliet. Vermoedelijk was dit een ‘begraven’ huis, dit wil zeggen een door een gracht omringde hofstede op een terp.

Een kasteel

Na de verwoesting van het slot Puttensteyn vestigde Nicolaas III van Putten zich in het huis in Geervliet, daarmee werd Geervliet de ‘hoofdstad’ van het land van Putten. Eigenlijk Putten en Strijen, want Nicolaas III was inmiddels getrouwd met Aleida van Strijen. 
Vanaf dat moment is het Hof van Putten bijna constant uitgebreid, verbouwd en hersteld. De gracht rond het kasteel sloot waarschijnlijk aan op één van de kreken die uitmondde in de haven.

Middeleeuwse zegel Nicolaas I van Putten

Uitbreiden, verbouwen en herstellen kosten natuurlijk veel geld en de in de archieven teruggevonden rekeningen laten vooral veel uitgaven zien tussen 1361 en 1379 en in 1420.
Wat ooit begon als een woning werd langzaam maar zeker een echt kasteel voor de heer van Putten, wat natuurlijk ook verdedigd moest kunnen worden. Zo werd er een verdedigingsmuur gebouwd met hoektorens en mogelijk ook voorzien van een weergang bovenop de muur. Binnen de muren verrezen bijgebouwen, woningen voor het personeel, stallen en voorraadschuren. Bij een eventueel beleg moest het binnen de muren natuurlijk wel enige tijd volgehouden kunnen worden.

Fragment van de kaart van Jacob van Deventer uit 1560 waarop het Hof van Putten met slotgracht te zien is naast de kerk.

Beroemde bewoner

Cornelis de Witt, broer van raadspensionaris Johan de Witt, was van 1654 tot aan zijn dood in het rampjaar 1672 Ruwaard van Putten. Een ruwaard was verplicht om een deel van het jaar in zijn rechtsgebied te wonen. Zeker gedurende de zomermaanden woonde Cornelis de Witt samen met zijn vrouw Maria van Berkel op het Hof. Dit maakt Cornelis de ‘beroemdste’  bewoner van het Hof van Putten.

Bij een rechtszaak op het Hof heeft Cornelis een straf uitgesproken tegen Willem Tichelaar, een barbier-chirurgijn uit Piershil. Deze Willem Tichelaar is de aanstichter van de latere moord op de gebroeders de Witt tijdens het rampjaar 1672.

Portret van Cornlis de Witt
Het Hof in 1648

Sloop

Nadat er in het Hof geen recht meer werd gesproken was er voor het Hof eigenlijk geen echte bestemming meer. Wel huisvestte het Hof in de tijd van Napoleon nog enkele Franse douaniers. Het dieptepunt kwam in 1816 toen er voor Geervlietse kerk aardappelen in werden opgeslagen. Van kasteel naar aardappelopslag! 

Uiteindelijk werd het Hof door de Dienst van Domeinen in 1819 te koop aangeboden. Het hele complex werd in 1820 verkocht voor 5300 gulden, veranderde nog enkele malen van eigenaar en werd ten slotte in delen gesloopt.

Groene Kruisweg

In 1932 werd een deel van het terrein waarop het Hof stond onteigend door de Provincie Zuid-Holland, die over dit terrein de Groene Kruisweg aanlegde, de N218. Rij je langs Geervliet en rij je ter plaatse van de kerk dus over het voormalige Hof van Putten!


Zichtbare sporen

Van het voormalige Hof van Putten is dus jammer genoeg niets meer te zien, wel kan in het weiland ten oosten van de kerk de ligging van de voormalige gracht nog te zien. Er is daar duidelijk een dieper deel in het weiland te zien waar vroeger de gracht heeft gelegen.

Hoogtekaart waarop ten zuiden in donkerblauw de oude gracht nog is te zien.