Geschiedenis van Heenvliet
Dit Dorp ,voorheen een Stad, gelijk wij zullen leezen,
Was van den Staat een Pronkjuweel,
Dan, door het woeste Staat krakeel,
Is Heenvliet nu niet meer, het geen zij placht te weezen
Uit het gedichtje over het dorp Heenvliet uit 1793 blijkt wel dat het dorp meer dan een dorp is geweest.
Heenvliet ligt op het eiland Voorne. In 570 zou er al voor het eerst sprake zijn geweest van bewoning. De eerste bewoners zouden zich rond een natuurlijk haventje langs de Vliet hebben gevestigd.(Voor een deel wordt hiermee de naam van Heenvliet verklaard).Het zou hierbij gaan om Zeeuwen die gevlucht waren voor het oorlogsgeweld in Zeeuws-Vlaanderen.
In 1105 wordt de naam Voorne voor het eerst gemeld.
Het bestond toen uit één stuk en de rest ontstond voornamelijk door aanslibbingen ook wel gorzen en banken genoemd. In de 13 en 14 e eeuw werden Oost- en Westvoorne door Het Haringvliet gescheiden. Het eiland Putten daarentegen
met de latere hoofdstad Geervliet werd al een eeuw eerder genoemd.
Voorne en daarmee ook Heenvliet vormde het grensgebied tussen Vlaanderen en Holland.
Er werd hier regelmatig strijd geleverd. In 1167 werd het verdrag van Brugge getekend. In het verdrag stond dat De Hollandse Graaf Zeeland zou besturen door gebruik te maken van leenmannen. Hierdoor werden de heren van Voorne de belangrijkste leenmannen. Doordat het hier een waterrijkgebied was, was het allemaal maar moeilijk te controleren door de graven van Holland. Zolang de heren van Voorne hun pacht betaalden aan de graven van Holland, zag je ze hier ook nauwelijks en hadden de heren van Voorne eigenlijk het alleenrecht.
De polders van Heenvliet worden vanaf de 12e eeuw drooggelegd door monniken van de Vlaamse cisterciënzer abdij Ter Does. De oudste polder in het gebied van Heenvliet is het Schoutambt. Daartegen is Rijswaard in 1210 langzaam tegen de rest aangegroeid.. In de loop der tijd ontstaat hierdoor een groter eiland, Voorne genaamd. In 1254 werd de “Heerlykheyt van Heenvliet” gesticht.
Rond 1299 geeft de heer van Voorne Heenvliet als leen uit. Hierdoor hebben de heren van Heenvliet verplichtingen aan zowel Voorne als aan Holland. We weten vrij weinig over de eerste heren van Heenvliet. Wat we wel weten is dat Dirc van Heenvliet kinderloos stierf en de broer van hem Hugo van Voorne hem opvolgde.(regeerde van 1291 t/m 1307 over Heenvliet). We weten niet of hij gehuwd was en of hij kinderen had. In een oorkonde uit 1307bstaat dat Jan van Heenvliet, zijn grootvader Hugo de eerste heer van Heenvliet was. Deze Jan van Heenvliet was tot dan toe ridder en heer van Bleydesteyn en is dus waarschijnlijk een zoon van de tweede Hugo en regeerde van 1307 t/m 1344.
Heenvliet was een hoge heerlijkheid en werd ook wel een vrije heerlijkheid genoemd. Dit betekende dat de heer vrijwel van alles regelde voor het gebied waar hij de baas was. Tot zijn rechten hoorde onder andere het halsrecht( Het recht
om iemand ter dood te veroordelen), het recht om ambtenaren in een district te benoemen en te vervangen, het tolrecht, het stederecht (waar Adriaan van Cruyningen in 1469 gebruik van maakte) en het zwanenrecht( het recht om als enige
zwanen te mogen houden).
Daarnaast was Heenvliet een ambachtsheerlijkheid, waardoor de heer van Heenvliet zijn bevolking belasting kon vragen en herendiensten kon vragen.
Het waterrijke gebied moest beschermd worden tegen de vijand. Rond 1250 begint de heer Hugo van Heenvliet met de bouw van het Huys te Heenvliet beter bekend als ruïne Ravesteyn , vermoedelijk ter vervanging van
een houten versterking .Het donjon(beschermd woonhuis) was het belangrijkste van de 5 verdedigingswerken die in de omgeving van Heenvliet stonden. Naast ruïne Ravesteyn stonden in de omgeving van familieleden nog eigen
versterkte woontorens of mottes ( een motte is een opgeworpen aardeheuvel).Richting Abbenbroek Leeuwensteyn en Blicksteyn, onder het ambachtsherenhuis op het dorp resten van Wielesteyn en bij de Donjonstraat Blijdesteyn.
Deze 5 verdedigingswerken moesten het waterrijke gebied beschermen tegen de vijand.
Voor zowel de heren van Heenvliet als Geervliet was de rivier de Bernisse een belangrijke bron van inkomsten. Via deze rivier voeren boten een verkorte route vanaf de zee richting de rivier de Maas. De boten moesten tol betalen als ze over de Bernisse voeren. Door het innen van de tol ontwikkelden deze twee dorpen zich tot steden. Geervliet kreeg in 1381 al stadsrechten. Heenvliet kreeg in de tijd van Adriaan van Cruyningen in 1469 stadsrechten met de daarbij eerder genoemde rechten.
In 1489 overleed Adriaan van Cruyningen en hii liet de Heerlijkheid na aan zijn zoon Johan van Cruyningen, een zoon die werd geboren uit zijn tweede huwelijk. In dat zelfde jaar werd Heenvliet tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten geplunderd door de Hoeken onder aanvoering van Jonker Frans van Brederode. Tijdens deze plunderingen zouden onder andere Ravesteyn en Wielesteyn in brand zijn gestoken.
Onder Joost van Cruyningen werd de later geliefde pastoor Angelus Merula (zijn echte naam was Engel de Merle) aangesteld. Na de dood van Joost van Cruyningen ging er een andere wind waaien en zijn pro katholieke broer Johan gaf hem na een aantal waarschuwingen aan bij de inquisitie in Den Haag met alle gevolgen van dien.
Met Maximiliaan van Cruyningen begon de teloorgang van deze familie.Hij kwam steeds meer in moeilijkheden en verloor ook steeds meer geld. Daarbij had hij ook nog een lange tijd gevochten aan de kant van de Spanjaarden, wat zijn positie niet ten goede kwam. Zijn dochter Louise moest uiteindelijk door geldgebrek haar erfenis verkopen. Tijdens een openbare verkoop werd “het goed” voor f 87.000 verkocht aan een machtig man in die tijd Johan van den Kerckhoven Polyander. Hij was onder andere heer van Sassenheim, luitenant -houtvester van Hollland en West-Friesland.
Ondanks het feit dat hij een eenvoudige domineeszoon was, huwde hij in 1641 met Lady Stanhope. Zij was de gravin van Chesterfield en tevens gouvernante van Mary Stuart. Bij de Europese hoven stond Polyander bekend als Seigneur d’Heenvliet. Daarnaast speelde hij ook een belangrijke rol bij het tot stand komen van het huwelijk tussen WilemII( Hij was de zoon van Frederik en Amalia van Solms) en Mary Stuart.
In 1638 was een groot gezelschap met onder andere Amalia van Solms en Maria de Medici op weg naar Engeland voor het belangrijke huwelijk tussen WillemII en Mary Stuart. Ze belandden in een zware storm bij Strijen. Toen Polyander dat hoorde, stuurde hij een groot aantal koetsen en rijtuigen naar Strijen. Amalia van Solms en Maria de Medici verbleven toen, nadat ze waren opgehaald een aantal dagen in het Herenhuis in Heenvliet aan de Markt. Het voetvolk verbleef tijdens die tijd in de herenboerderij De Oliphant in Nieuwesluis. Aan de voorgevel van het Herenhuis herinnert een gevelplaat aan deze belangrijke herinnering.
Tevens was Johan van den Kerckhoven voor Heenvliet belangrijk voor het tot stand komen van het Herenhuis zoals wij dat kennen. Na zijn dood in 1660 volgde zijn zoon Charles Hery hem op. Hij moest echter zijn erfdeel verkopen, toen bleek dat hij grote schulden had.
Op 29 april 1684 wordt Heenvliet getroffen door een grote brand. Alle huizen aan de noordzijde van de haven werden verwoest. Voor de wederopbouw is dan veel geld nodig. Uiteindelijk denkt men de oplossing te hebben gevonden door het houden van een geoctrooieerde jaarlijkse paardenmarkt. Op 22 februari 1687 krijgt Jacob Frederik Baron van Schagen , Vrijheer van Heenvliet formeel toestemming om het houden van een geoctrooieerde paardenmarkt op de laatste zaterdag in mei.
Na Johan van den Kerckhoven Polyander, kwam de ruïne Ravensteijn met het daarbij behorende landgoed en het Ambachtsherenhuis in handen van de volgende personen:
Johan Francois van Schagen vanaf 1670 tot 1730
Johanna van Breugel vanaf 1730 tot 1731
Constantijn Jean Pieraerd vanaf 1731 tot 1737
Jean Louis van Alderwerelt vanaf 1737 tot 1781
Pieter Graafland vanaf 1781 tot 1808
Cornelia Graafland gehuwd vanaf 1808 tot 1942
met Johannes Lamaison
Maria Jacoba Duyvendijk vanaf 1942-
dochter uit geslacht Lamaison
van Heenvliet en gehuwd met
G.A..van den Berg en
Lamaison van den Berg
Gijs en Heleen Lamaison van den Berg
De ruïne en het Ambachtsherenhuis werden tussen 1959 en 1965 grondig gerestaureerd. Daarnaast werd er grondig archeologisch onderzoek gedaan door dr. Renaud.
Sinds 2004 is de ruïne in het bezit van de stichting Stede en Vrije Heerlijkheid Heenvliet en stelt de familie Lamaison van den Berg het landgoed ter beschikking als de ruïne geopend is of tijdens speciale activiteiten zoals de beeldentuin.
In 1421 werden we getroffen door De Elizabetsvloed. hierdoor veranderden allerlei stroomrichtingen van rivieren. Zo ook van de Bernisse. De eens zo belangrijke rivier ging steeds meer verzanden, waardoor het steeds lastiger werd om over deze rivier te varen.
In Heenvliet verloor de Heenvlietse haven zijn betekenis en de toenmalige heer van Heenvliet besloot in 1489 de haven net buiten Heenvliet een nieuwe haven direct aan de Maas aan te leggen. Hierdoor ontstond het buurtschap Nieuwesluis, dat zich vooral richtte op de zalmvisserij. Vanaf 1600 verzandde de rivier de Bernisse steeds meer en rond 1630 was de rivier zo verzond dat er een brug kon worden geslagen tussen Geervliet en Heenvliet. Er moest nog wel tol worden betaald om over de brug te komen, maar het leverde niet meer het geld op dat ze ontvingen van de tol van de schepen. En zo verviel Heenvliet terug naar een dorp en dat ondanks het feit dat het op papier stadsrechten bleef houden met de daarbij behorende rechten.
Bronnen: Historisch beschrijving van hoge heerlijkheid van Heenvliet -G.’t Hart
De ruïne van Heenvliet en ambachtsherenhuis van de heren van Heenvliet -Wielinga
Paardenmarkt Heenvliet een volksfeest door de eeuwen- Van der Zwaluw
Wikipedia.org